Recensies

Cover van Het filosofisch gesprek

In het boek ‘Het filosofisch gesprek – de basis’ stelt schrijver Kristof van Rossem dat filosoferen lijkt op musiceren. Daarmee zegt hij dat het leiden van een filosofisch gesprek meer is dan wat trucjes en vraagtechnieken leren. Als je noten kunt lezen en de juiste toetsen aan kunt slaan op de piano ben je immers ook nog geen virtuoze pianist. Daarvoor moet je veel oefenen en een muzikaal gevoel ontwikkelen. Iets soortgelijks geldt voor een filosofisch gespreksleider.

Muziek als metafoor

Wat een filosofisch gespreksleider allemaal moet kunnen of zou moeten leren legt Van Rossem uit in ‘Het filosofisch gesprek’. Steeds gebruikt hij hierbij muziek als metafoor.

Deze metafoor is goed en treffend maar is soms zo enthousiast uitgewerkt dat Van Rossem de indruk wekt dat je om een filosofisch gesprek te kunnen leiden een ontwikkeld, doortastend en sensitief persoon moet zijn. Je kunt daardoor het idee krijgen dat je zoiets nooit kunt leren en dat zou jammer zijn. Want ook virtuoze muzikanten zijn begonnen met het spelen van Vader Jacob. En je hoeft niet perse cum laude afgestudeerd te zijn aan het Conservatorium om een mooi stuk van Bach te kunnen spelen. Kortom, je hoeft niet zo’n briljante gespreksleider te zijn als in de ideale perfecte situatie.

Filosofische gesprekken leiden is gewoon leuk, ook als je nog niet zoveel ervaring hebt en die ervaring komt vanzelf. De tips en handreikingen van Van Rossem kunnen je daarbij helpen.

Onderdelen van het filosofisch gesprek

De auteur heeft het op papier zetten van deze vaardigheden heel gestructureerd aangepakt. Deze structuur geeft hij aan het begin van het boek weer in de zogenaamde partituur. Laat je door dit hoofdstuk niet afschrikken door de hoeveelheid punten die je kennelijk onder de knie moet krijgen.

Lees gewoon rustig verder, het zal gedurende het lezen op zijn plaats vallen. Want hoe het zit met de houding die je bij het gesprek moet hebben, de vraagtechnieken en de uitvoering hiervan lees je in de hoofdstukken daarna. Evenals hoe je een gesprek opbouwt en wat het doel kan zijn. De theorie wordt ook regelmatig toegelicht met gespreksfragmenten. Daardoor wordt duidelijk hoe het filosofisch gesprek er in de praktijk uit kan zien.

Tussen de hoofdstukken door vind je een soort vingeroefeningen. Oftewel ideeën voor het voeren van gesprekken waarmee je het filosoferen beter in de vingers krijgt.

Kortom ‘Het filosofisch gesprek’ is een bruikbaar boek waarmee het werkveld van filosoferen met kinderen er een must read bij heeft.

Kristof van Rossem is gespecialiseerd in de kunst van het vragen stellen en in de socratische gespreksvoering. Hij is lector en docent aan de KU Leuven, Odisee Hogeschool Brussel en de Internationale School voor Wijsbegeerte.

zie https://www.filosovaardig.nl/blog/boeken-om-te-leren-filosoferen/het-filosofisch-gesprek-de-basis-recensie/?cn-reloaded=1

17/07/2020

Fred Delhaas bespreekt in dit artikel het laatste boek van Kristof Van Rossem met de titel “Het filosofisch gesprek- de basis-” . Delhaas vindt het een aanrader, vooral vanwege de heldere structuur. Maar er zijn nog meer redenen waarom hij het boek aanbeveelt. Lees het hier.

Het laatste boek van Kristof Van Rossem is “Het filosofisch gesprek- de basis- “. In 144 bladzijden behandelt hij alle aspecten van een socratisch gesprek met kinderen of volwassenen.

Bijzonder aan zijn verhaal is dat hij het filosofisch gesprek vergelijkt met een Roemeens orkest dat traditionele Roemeense muziek ten gehore brengt. Net als in een goed filosofisch gesprek neemt de muziek je mee naar een andere wereld dan die van het dagelijks leven. Bij beide heb je als deelnemer een houding van beschikbaarheid nodig. Zo vergelijkt van Rossem de deelnemer, de gespreksbegeleider en de structuur van een goed filosofisch gesprek over de hoofdstukken heen steeds met het Roemeense orkest. Al in hoofdstuk 1 komt hij met een mooi lijstje met kenmerken van een filosofisch gesprek:

  1. Aanwezigheid van tegengestelde opvattingen
  2. Emotionele afstand
  3. Aandacht, tijd en beschikbaarheid
  4. Aanwezigheid van conceptualisering
  5. Aanwezigheid van concretisering+ abstractie
  6. Interesse in het proces eerder dan in het resultaat
  7. Intellectuele nieuwsgierigheid
  8. Bereidheid en vaardigheid om allel evidenties in vraag te stellen
  9. Bereidheid en vaardigheid om zichzelf in vraag te stellen
  10. Onderzoek naar de betekenis van een begrip
  11. Een vragende houding
  12. Vermogen tot redeneren en argumenteren
  13. Interesse in het denken op zich
  14. Concentratie op vorm en inhoud van het denken.

Net zoals bij het orkest is er training nodig om al deze punten te gaan beheersen.

Na hoofdstuk 1 heeft hoofdstuk 2 de vorm van een voorspel. Daarin worden de volgende hoofdstukken gepresenteerd: De houding, De techniek, De uitvoering. De laatste twee hoofdstukken gaan over De structuur en Het doel.

De hoofdstukken zijn prettig geschreven met veel voorbeelden van uitgeschreven gesprekken en duidelijke samenvattende lijstje met belangrijkste punten. Erg handig zijn de lijstjes voor deelnemers en begeleider waarin onder elkaar de hoofdpunten staan.

Het boek is duidelijk geschreven voor iedereen die een goed filosofisch gesprek zou willen begeleiden of eraan zou willen deelnemen. Nergens betrap ik van Rossem op moeilijke filosofische overwegingen.

Erg goed vind ik dat hij in één van de uitgeschreven gesprekken ook een deelnemer opvoert die het hele gesprek op een negatieve manier in het gesprek mee doet.

In het hoofdstuk over de uitvoering schrijft van Rossem: ‘Belangrijker dan de juiste formulering is dat je als begeleider een bepaalde beweging op gang brengt in het denken van de deelnemers. Deze bewegingen en het samenspel vormen de kern van het filosofisch gesprek”. Zonder deze bewegingen is het filosofisch gesprek een praatbarak of een zwalkend schip.” Vervolgens roept hij de lezer op deze 5 bewegingen van buiten te leren:

  • Positioneren; de motor in een filosofisch gesprek is een opvatting. Je hebt een deelnemer nodig die ergens van vindt. Wie een opvatting uit, positioneert zich.
  • Argumenteren; je kunt argumenteren met een feitelijk argument en een waarnemingsargument.
  • Concretiseren/ abstraheren. Vraag naar concretisering. Dat zijn vragen naar beneden, naar de waarneming. Vragen naar boven zijn vragen naar het ideeëngoed of het concept dat achter de uitspraak ligt. Het filosofisch gesprek is een afwisseling tussen vragen naar benden en naar boven.
  • Luisteren; de begeleider en de deelnemers moet goed luisteren.
  • Onderzoeken; wanneer alle verschillende standpunten op tafel liggen start het onderzoeken van de standpunten.

Volgens van Rossem gaan deze 5 bewegingen van zelf wanneer je de houding en de techniek goed hebt aangeleerd.

Het boek eindigt met een handige bibliografie met de onderdelen:

  • Meer lezen over het filosofisch gesprek op school.
  • Meer lezen over de (vragende) houding.
  • Meer lezen over Socrates en het socratisch gesprek.
  • Impulsen, werkvormen en bruikbare oefeningen.
  • Nuttige websites.

Kortom: een aanrader!